Edward van de Vendel

Leestips • Kinder en jeugd

Wegloopdagen

Wie een nieuw boek van Pim Lammers leest, weet: er zullen geloofwaardige personages zijn en er schijnt helder licht achter de schrijfstijl. In Wegloopdagen ervaar je die twee zaken in ruime mate. De kinderen in dit boek zijn échte kinderen, en dat lees je al meteen op bladzijde 33 als hoofdpersoon Luca mijmert: ‘Mijn ouders vinden dat ik te jong ben voor een telefoon met internet. Stom. Als ik te jong ben voor een telefoon met internet, ben ik toch ook te jong voor gescheiden ouders?’ Door dat soort observaties laat de auteur zien hoe dichtbij hij bij zijn personages staat, en hoe dicht hij de lezer naar die personages trekt.
Ja, vanaf de eerste zinnen delen we Luca’s zorg, en daarna zijn pret, en zijn avontuur. Heel zorgvuldig brengt Lammers aan het eind van elk hoofdstuk een klein plotkommaatje aan, waardoor je denkt: oh! En: wat gebeurt er hierna? Daardoor, en door zijn lichte vertelstijl, kun je bijna niet anders dan dit boek voorthuppelend uitlezen – altijd een heerlijke kwaliteit van een kinderboek.

Maar Wegloopdagen is ook ontroerend, en realistisch. Hoewel het gelezen kan worden om het plot, doet het je ook nadenken over wat een scheiding kan betekenen voor kinderen. Luca en Imane zijn nergens alleen maar boekkinderen die moeten gehoorzamen aan wat de schrijver hen opgelegd heeft ten wille van de opzet: steeds voel je dat ze zelf hebben bepaald hoe het verhaal verder zou gaan, met daarin alle nuances en alle geloofwaardigheden van het échte leven. De tekeningen van Sophie Pluim geven een fijne bedding, en nog even een citaat tot besluit, van pagina 108: ‘Ik heb het zelf gezien toen opa hier aankwam. Het was net alsof hij een gewone dennenboom was, maar plotseling iemand de stekker in het stopcontact deed waardoor hij in een stralende, kleurrijke kerstboom veranderde.’
Kijk, dát is schrijven.