- Jaar
- 1973
- Uitgeverij
- De Arbeiderspers
Ik had een wapenbroeder
Toen ik op de middelbare school verslingerd raakte aan boeken, las ik een paar vroege werken van Maarten 't Hart. De verhalenbundel De zaterdagvliegers bijvoorbeeld, en de roman Ik had een wapenbroeder. Van beide boeken herinner ik me alleen dat ik ze mooi vond. Gek genoeg onthield ik van Ik had een wapenbroeder niet dat het boek zo onomwonden vanuit de relatie tussen twee dienstplichtige soldaten geschreven was. Ik herlas het boek nu pas, omdat mijn vroegere exemplaar om onverklaarbare redenen niet meer in mijn boekenkast staat, en omdat ik de mooie achtste druk uit 2019 kocht. En opnieuw las. En weer geweldig vond.
Het is ongelooflijk hoe sensitief 't Hart deze roman schreef. Je voelt de diepe gedrevenheid in de vertelling, die nu eens vertelt over hoe het er in dienst aan toegaat (zo is er een sterk verslag van de zinloosheid van een oefening die 'kleine oorlog' wordt genoemd, waarin duidelijk wordt hoe macht en meegaan in die macht werkt), maar er is ook het thrillerachtige element dat het uitgangspunt is van deze roman: hoofdpersoon Ammer Stol heeft per ongeluk zijn geliefde doodgeschoten, tijdens een wapenoefening. Vanaf de eerste bladzijde zit je in zijn gejaagde denken, en je kunt en wilt niet stoppen met lezen.
We lezen over bekende 't Hart-thema's: de klassieke muziek, de biologie, onderzoek met ratten, het verlaten geloof, maar alles is ondergeschikt aan het zelfonderzoek van Ammer, die voorafgaand aan het ongeluk ontdekt heeft hoeveel het hem doet om als vrouw te kunnen worden gezien, om vrouw te kunnen zijn. Ik had een wapenbroeder is dus een roman uit de vroege jaren zeventig die grotendeels unapologetic is over homosekualiteit, en zowel travestie (wellicht zouden we nu crossdressing zeggen, overigens zou 't Hart later in de openbaarheid treden in drag) als de eerste ontdekking van het wellicht trans zijn van binnenuit overdraagt - en absoluut een van zijn sterkste. Een juweel uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis.